Een vrij onbekende roodkokende stoofpeer. De naam komt waarschijnlijk van de manier waarop de peren bewaard werden: in kuilen, bedekt door rietmatten. Op deze manier konden de peren tot februari bewaard worden. Deze stoofpeer is groter dan de Gieser Wildeman maar heeft dezelfde eigenschappen en is misschien nog wel lekkerder!
De vrucht heeft een mooie peervorm, is van onderen vrij dik en buikig, met een holle lijn tamelijk schielijk naar de steel toe lopend. Wordt middelmatig groot. Het vruchtvlees is geelachtig wit, fijn, en vrij vast, voor de stoofpeer tamelijk sappig. De vruchten zijn geschikt voor stoven en wecken, de ideale manier om ze tot kerst te bewaren. Vroeger werden ze vaak in pannenkoeken gebakken. Gestoofd zijn ze mooi rood van kleur en rins van smaak met zeer veel aroma. Je kunt er natuurlijk ook een heerlijke tarte tatin mee maken.
Eigenschappen:
Schil de stoofperen, snijd ze door de helft of in vieren en verwijder de klokhuizen.
Neem een pan en doe hier het druivensap met de suiker in. Breng dit aan de kook, laat de suiker al roerend oplossen. Als het druivennsap kookt en de suiker is opgelost, doe dan de stoofpeertjes in de pan. Voeg vervolgens het kaneelstokje en de kruidnagels toe. Laat de stoofperen gedurende drie kwartier à één uur koken.
Lekker met hangop, ijs of slagroom en een lekkere koekjescrumble!
Dit is een basisrecept waar je alle kanten mee op kunt. Voeg ook eens sinaasappelschil of steranijs toe of gebruik wijn of port in plaats van druivensap.